Het dragen van je kindje heeft vele voordelen. Zowel voor een gezonde mentale, als fysieke ontwikkeling van je kindje, en ook voor de dragende zelf!
Honger naar nabijheid – mentale ontwikkeling
Wanneer je je kindje tegen je lichaam aan draagt, voelt het jouw lichaamswarmte en hoort je baby het kloppen van je hart en je vertrouwde stem. Ook ruikt het jouw geur. Wanneer je je baby draagt, met een stevige fysieke begrenzing, gesteund in een natuurlijke, comfortabele positie, benader je voor je baby heel dicht tot de geborgen situatie in de baarmoeder, zoals je kindje die immers 9 maanden heeft gekend. Gedragen worden is heel natuurlijk voor een baby. Het weet zo, met alle zintuigen, dat het veilig is. Mensenbaby’s zijn hulpeloos en hebben verzorging, voedsel en liefde nodig van volwassenen. Je baby ‘weet’ dit instinctief en wil daarom gedragen worden. Ligt je kindje tegen je aan, en zeker wanneer er huid-op-huidcontact is, dan komt het hormoon oxytocine vrij. Onder invloed van dit hormoon, daalt de bloeddruk en de hartslag en is een baby in staat om prikkels te verwerken en te ‘leren’.
De ontwikkeling van de hersenen van je baby
Ligt je kindje alleen en ‘roept’ het om zijn verzorger (dit wordt contacthuilen genoemd) en wordt deze roep niet beantwoord, dan weet het kindje dat het in principe in gevaar is, omdat het hulpeloos is. Dit zorgt voor angst en het hormoon adrenaline komt vrij. Adrenaline heeft een functie; bij volwassenen is dat om te vechten of te vluchten. Een baby kan dit niet, of heeft er niets aan. Een baby kan alleen harder huilen om het belang van contact en nabijheid naar de ouder/verzorger toe te benadrukken. Adrenaline bestaat omdat het op dat moment gaat om overleven – andere processen worden op de lange baan geschoven. Dat betekent in de praktijk, dat er bij een baby minder verbindingen worden aangelegd in de hersenen. Het drama hiervan is, dat het aanleggen van verbindingen in de hersenen, niet op latere leeftijd ingehaald kan worden. Daarom is het belangrijk om de vraag van je kindje om nabijheid te beantwoorden. Het mooie is dat iedereen het in principe kan; ook als je emotioneel nog niet zo gehecht bent aan je kindje, of het gedrag van je kindje niet snapt, of niet goed bent in luiers verschonen of de borstvoeding niet gaat zoals je wenste… dragen is – uitzonderingen daargelaten – altijd goed, en je hoeft daarvoor er alleen maar fysiek te zijn.
Ontwikkeling van de oudere baby
Mensen leren door afkijken en imiteren. Een (oudere) baby heeft jou nodig als referentie voor wat veilig is en wat gevaarlijk is. Een baby observeert al op jonge leeftijd de sociale interacties tussen jou en andere mensen en leert daarvan. Jij bent het voorbeeld voor je baby. Wanneer je draagt, krijgt je kind meer interacties mee, meer van wat je zegt en hoe je het zegt. Het voelt zelfs jouw bewegingen daarbij. Ook de buitenwereld zelf wordt goed bekeken. Tijdens het dragen, kan een dreumes of peuter de buitenwereld goed in zich opnemen, terwijl hij er niet meteen iets mee hoeft te doen. Allerlei informatie wordt verwerkt, vanuit de veilige plek op vaders of moeders buik, heup of rug. Wanneer je een kind in een wagen voortduwt, is dat anders. Het voelt jou niet, is verder van je verwijderd en krijgt dus minder mee van stemgeluid, gezichtsuitdrukkingen etcetera. Zeker wanneer de wagen van jou afgekeerd is. Ouder en kind kunnen elkaar niet zien en minder goed horen. Het kind heeft geen enkel referentiepunt om te weten of hij/zij veilig is. Bij jonge baby’s geldt ook nog dat de afstand waarop ze scherp zien, heel klein is. Dan helpt ook het naar je toe gekeerd hebben van de wagen, niet. Het kind ziet de ouder (bijna) niet en hoort (misschien) alleen de stem van de ouder.
Hechting
Dragen is bewezen goed voor de hechting. Het wordt daarom specifiek geadviseerd bij adoptiekinderen, om de band goed en snel op te bouwen. Moeders die een (lichte) postnatale depressie doormaken, wordt het ook wel geadviseerd. Je bouwt immers aan de hechting, zonder dat je er wezenlijk veel voor hoeft te doen. Bovendien heeft moeder ook profijt van de werking van het hormoon oxytocine, dat vrijkomt door de constante ‘knuffeling’ van haar baby. Als je je gevoelsleven als ‘arm’ zou bestempelen, kun je toch dragen. Doordat je zorgzaam gedrag vertoont, kan je gevoel daar als het ware ‘achteraan’ gaan. Je zelfvertrouwen als ouder/verzorger kan daarnaast snel verbeteren, omdat je een grote autonomie neemt over je rol als ouder, en het dragen je in staat stelt om alert te zijn op je baby. Door je baby te dragen, kom je tegemoet aan een enorm deel van wat je baby nodig heeft: jou!
Wisselwerking
Het vergroten van de autonomie en het zelfvertrouwen van de ouder/verzorger, kent ook een wisselwerking: De baby weet dat het veilig is. Het geeft dus in vertrouwen (meestal met veel minder huilen) de signalen voor zijn behoeftes weer. De ouder is dichtbij en monitort het kind elke seconde, dus pikt het de signalen snel op. De ouder kan aan de behoefte (eten, slapen, schone luier, speen, social contact, etc.) van het kind gehoor geven, nog vóór het begint met huilen. De ouder blijft daardoor rustiger en kan beter nadenken. Het kind huilt minder en is tevredener. Omdat de ouder zo dicht bij het kind is, leert het – ook onbewust – de signalen van de baby steeds beter en eerder herkennen. Het is wetenschappelijk bewezen dat baby’s die gedragen worden, minder huilen.
Borstvoeding
Dragen heeft een gunstig effect op de borstvoeding. Omdat je kindje dichter is bij de bron, zal het eerder hongersignalen geven. Als ouder neem je deze signalen ook veel eerder waar en zo raak je beter afgestemd op de voedingsbehoefte van je baby. Daarnaast is de nabijheid van je kindje bevorderlijk voor de melkproductie en de toeschietreflex.
Co-regulatie en dragen – fysieke ontwikkeling van de pasgeboren baby
Rijping van de darmen
De darmen van een pasgeboren baby zijn pas helemaal gerijpt als hij/zij 3 maanden oud is. Daarom heeft een baby juist in die eerste 3 maanden vaak veel last van darmkrampjes. Menige ouder heeft met de handen in het haar gezeten over hoe toch de baby te kalmeren en de pijn zoveel mogelijk te verzachten. Net zoals wijzelf tijdens een buikgriep vaak graag in elkaar gedoken zitten, is dat voor een baby’tje ook vaak prettig – soms juist het tegenovergesteld, en soms wisselt het steeds! Daarnaast kan warmte en een zachte massage ook verlichting geven. En ook de nabijheid van een geliefde kan troost bieden. Het is zelfs bewezen dat pijn in de nabijheid van een geliefde, minder erg wordt ervaren dan buiten die nabijheid. In al deze dngen voorzie je wanneer je je baby bij je draagt; wanneer je loopt, zorg je voor een buikmassage, je geeft warmte op de juiste plek en je bent dichtbij, misschien wel met geruststellende woorden of zelfs een lied.
Rijping van het ademhalingssysteem
De late rijping van de darmen is redelijk bekend, maar de late rijping van het ademhalingssysteem is daarentegen veel minder bekend. Terwijl dit juist zo belangrijk is! Het ademhalingssysteem van een baby is ook pas rijp bij een leeftijd van 3 maanden. Tot die tijd heeft een baby’tje de ademhaling van een ander persoon nodig, om aan te refereren. Dit wordt co-regulatie genoemd. Een pasgeboren baby ademt heel onregelmatig. Soms heel snel, dan weer rustig. Dit is heel normaal. Maar ook onderbrekingen in de ademhaling kunnen voorkomen. Een ouder die ademhaalt, dicht bij de baby, geeft als het ware aan ‘hoe het ook alweer moet’ en de baby ademt verder. Dit is ook de reden waarom samen slapen steeds vaker wordt aangeraden. Bij samen in één bed slapen komen dan weer andere risico’s kijken. Het is uiteraard zaak om die risico’s zo klein mogelijk te houden of zelfs te elimineren. Na 3 maanden is het ademhalingssysteem gerijpt en reguleert de baby zijn/haar ademhaling helemaal zelf. Toch is de nabijheid van een ouder of ander familielid toch nog steeds bevorderlijk voor de ontwikkeling van de hersenen en de kwaliteit van de slaap van een baby. Ook tijdens de slaap kan een baby toch nog onbewust de aan- of afwezigheid van de ouder waarnemen.
Ontwikkeling van de heupen
Het bot van een pasgeboren baby is nog erg flexibel. Het bestaat voornamelijk uit kraakbeen. Naarmate de leeftijd vordert, zal meer en meer van het kraakbeen veranderen in hard bot. Sommige delen blijven soepel, omdat dat nodig is (zoals oorschelp, tussenwervelschijven etc.). De heupkom van een pasgeboren baby is ook nog zacht en vaak oppervlakkig. Bij het dragen in een ergonomische positie, ontlast je de heupkom van de druk op de rand. En door de bewegingen die de ouder maakt, beweegt het dijbeenbot in de kom en raakt het de wand van de kom op allerlei plaatsen. Door dit dynamisch contact, worden signalen van de hersenen naar de heupkom gestuurd, die aangeven dat de kom moet uitharden.
Bij veel gradaties van heupdysplacie kan dragen een gunstig effect hebben. Soms kan dragen in een ergonomische drager of draagdoek zelfs de duur verkorten, dat de baby dagelijks een spreidbroek aan moet. Dit moet wel altijd overlegd worden met de arts.
Voordelen voor de ouder/verzorger
Je ziet, de voordelen van dragen voor je baby zijn eindeloos. Maar hoe is dat voor jou als ouder? Mijn eigen eerste reden om te gaan dragen, was omdat het praktisch was: je handen vrij hebben en toch overal heen kunnen gaan… Van de gebaande wegen af in mooie natuurgebieden, over hobbelige paadjes… lopend en dragend is er geen enkel probleem, terwijl een wagen vast kan komen te zitten of erg zwaar wordt of te wild beweegt.
Maar ook voor dagelijkse boodschappen is het handig; je kindje is altijd veilig bij je, terwijl je met gemak smalle (al dan niet volgebouwde) gangpaden langs je favoriete schappen beloopt. Ook in het openbaar vervoer is het makkelijk. Met een wagen wordt je soms niet eens toegelaten omdat de tram of bus te vol is. In de trein ben je vaak verplicht op het balkon te blijven, omdat je de trap niet op of af kunt en je de coupégang niet mag versperren met de wagen. En soms heb je hulp nodig of een sterke rug om even te tillen. Dat geldt trouwens ook voor woningen zonder lift, of zonder ruimte om de wagen op de begane grond te stallen. Op smalle stoepen vol fietsen in drukke buurten kun je je groen en geel ergeren vanwege al het manoeuvreren wat je moet doen met een wagen. Bovendien heb je de temperatuur van je kindje veel beter in de gaten wanneer je draagt. In een wagen kan het eerder koud – of erger nog: te warm worden zonder dat je er erg in hebt. Voor de mitsen en maren die opkomen als je dit zo leest, is bijna altijd wel een oplossing te vinden. Soms is die niet zo gemakkelijk te vinden, maar daar zijn draagcommunities en draagconsulenten voor.
Bij een tweede kind wordt dragen voor veel moeders zelfs een must, ook als ze het bij de eerste nog niet deden. Wanneer je een vlugge peuter hebt rondlopen die nog niet goed luistert, is het een stuk veiliger om te dragen, omdat je meestal sneller, flexibeler en letterlijk wendbaarder bent. Je accelereert simpelweg ook sneller, wanneer je je kind bijvoorbeeld moet wegtrekken van de straat.
Dragen met een peuter?
Veel mensen denken bij dragen alleen aan baby’s. Dragen tot je kindje loopt. Maar wanneer je kindje loopt, beginnen de problemen pas goed! 😉 Je dreumes gaat echt niet zomaar even naar de winkel 10 minuten rechttoe-rechtaan lopen en na de boodschappen weer terug in hetzelfde tempo. Wanneer je peuter moe is geworden of de tijd begint te dringen, is het ideaal om je kindje even op de buik of rug te doen. Je kind kan even opladen en ziet de wereld weer even vanuit een ander perspectief – letterlijk. Jij haalt je afspraak en iedereen is blij. Ook een kleuter kan snel moe worden. Zeker als je van wandelen houdt of andere onderneminkjes; bezoek aan vrienden, aan voorstellingen, (familie)uitjes, (religieuze) bijeenkomsten, maar ook gewoon het park of de kinderboerderij kan heel vermoeiend zijn. Je doet je kind maar vooral ook jezelf er een plezier mee als je de mogelijkheid hebt om je peuter of kleuter te dragen. Oh, en het reizen/vakanties moet je ook niet vergeten! Reizen met het vliegtuig en dan met name het hele gedoe tussen je voordeur en de gate op het vliegveld, maar ook een lange trein- of busreis, is vaak een stuk aangenamer wanneer je je kind kunt dragen. Een draagzak of draagdoek kan op deze manier in een wip veranderen in een ‘portable box’ of een ‘portable bedje’. Kortom: genoeg reden om ook in de peuter- en kleutertijd de draagzak of draagdoek nog niet helemaal af te schrijven. Vaak komen peuters op een leeftijd dat ze niet gedragen willen worden. Doe ook dan je doek/drager nog niet weg. Het kan kan een fase zijn. Probeer het af en toe nog eens. Wie weet heb je er na een dip van enige maanden nog een lange tijd plezier van.
Meer lezen over het hoe en waarom van dragen?
‘A baby wants to be carried’, Evelin Kirkilionis. Bestel bijvoorbeeld hier.